Log in of maak een account aan.
‘Je gaat er vast een heerlijke week hebben! Jorien is er ook, en Mark…’ Ik kijk Tim, onze zoon met Down, aan en hoop dat mijn gezichtsuitdrukking hetzelfde enthousiasme uitstraalt als ik in mijn woorden probeer te leggen. Gelukkig knikt hij. ‘En jij en papa en Simone en Jasper? Ook mee?’ Ik kijk van hem weg en slik. Sinds we Tim hebben verteld dat hij een week naar het logeerhuis gaat, ben ik al bang voor deze vraag. Want hoe kan ik hem nu vertellen dat wij met z’n vieren een week op vakantie gaan, zonder hem?
Tim is lief, maar ook veel werk. Hij is fysiek niet sterk, hij loopt met een looprek, en vliegt alleen bij heel veel structuur niet uit de bocht. Simone en Jasper, zijn zus en broer zijn heel sportief en houden van avontuur. In het gewone dagelijkse leven bijt dat elkaar niet, maar op vakantie wel. Daarom gaat Tim deze vakantie voor het eerst een weekje logeren en wij met z’n vieren naar de bergen.
In overleg met de begeleiding van het logeerhuis vertellen we Tim eerlijk dat we zonder hem gaan bergwandelen. ‘Ik vind daar ook niets aan’, zei z’n begeleidster samenzweerderig toen ik hem bracht. ‘Stomme bergen. Wij gaan lekker naar de kinderboerderij en films kijken. Weet je al welke film je wilt zien?’
De acht uur durende autorit naar Oostenrijk is lang genoeg om mijn enorme schuldgevoel achter me te laten en zonder pijn in mijn buik terug te denken aan het afscheid. ‘Dag mam’, zei Tim zacht en liet zich aan de hand meenemen door de begeleidster. Als de bergen in zicht komen, voel ik me tien kilo lichter en kan ik me verheugen op de bijzondere week waarin we een gewoon gezin zullen zijn.
Het is ook heerlijk. We maken prachtige, lange wandelingen over rotsen en smalle paadjes. We slapen in berghutten, op slaapzalen die we delen met andere wandelaars. Eten wat de pot schaft aan lange gezellige tafels. Ik ontspan, mede door de positieve berichtjes die van het logeerhuis komen.
Totdat Simone op dag drie naast me komt lopen: ‘Ik heb gisteravond aan dat andere Nederlandse gezin verteld over Tim. Het is best raar dat hij er niet bij is, alsof we geamputeerd zijn…’
En Jasper op dag vier: ‘Ik mis Tim eigenlijk wel, jij ook mam? Het is zo gek leeg zonder hem.’
Dan kan ik geen stap meer zetten, ik zak in elkaar op een grote rots. De tranen lopen over mijn wangen. Met hem, zonder hem, het is gewoon nooit goed. De andere drie komen bij me zitten en ik zie ook bij hen tranen. We kijken elkaar aan en schieten dan in een bevrijdende lach.
‘Kijk wat een mooie steen’, zegt mijn man dan en houdt een ronde, gladde steen omhoog die schittert in de zon. ‘Zullen we ‘m voor Tim meenemen?’