Ik kijk naar Em en zie de toekomst in al zijn glorie en mystiek. Met zijn blauwe ogen die altijd op scherp staan, kijkt hij me even onderzoekend aan voor hij zich over het papier voor zich buigt. Zonder dat hij het weet, is hij bezig met een reis die nooit zal stoppen. Elke dag leren we hem steeds een beetje meer en bereiden we hem voor om op eigen benen te staan. Op de vele vragen die in zijn hoofd zitten, proberen we ze goed mogelijk antwoord te geven. Die kennis zit inmiddels in zijn rugzak die hij altijd bij zich heeft op zijn reis naar de toekomst. Zijn blonde krullen – tegenwoordig vol met gel in een wanhopige poging om ze te laten verdwijnen – doen hem nog altijd jonger lijken dan hij eigenlijk is.
Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en probeer hem onopvallend gade te slaan en probeer me voor te stellen hoe hij er over tien jaar uit zal zien. Zijn ogen zijn de constante factor, weet ik nu al. Die zullen je altijd het gevoel blijven geven dat hij meer weet dan jij. Dat hij iets voelt, iets denkt. Dat soms ook zegt, maar veel vaker ook niet. Waardoor je altijd een lichte vertwijfeling voelt als hij zijn blik weer heeft afgewend.
Soms zie ik een ingenieur of een architect. Soms ook een kinderarts of een meester. Jarenlang hield hij vol dat hij bouwer wilde worden, simple as that. Gefascineerd kon hij kijken naar stratenmakers. Urenlang stond hij op straat als er ergens gewerkt werd. Pas toen hij de waarde van geld begon te ontdekken, en de boodschap tot hem doordrong dat zijn ambitie vooral heel hard werken voor weinig geld betekent, begon zijn jongensdroom langzaam te vervagen. Een alternatief is er nog niet. Dat zou ook niet bij hem passen, want op een ondoordachte beslissing zal je Em tegenwoordig niet snel meer betrappen. Alles zal goed gewogen en gemeten moeten worden voor hij zich ergens aan zal committeren. Wat dat zal zijn, dat is vooralsnog dus een groot vraagteken. Een glimlach, ongemerkt. Als ik mijn ogen weer opendoe is daar weer mijn kleine Em. Die al zo groot is dat hij met mij de opties van verschillende middelbare scholen bespreekt.
Een nieuw pad naar de toekomst ligt klaar. Hij moet alleen nog kiezen welk pad hij gaat bewandelen.
Eigenlijk wil hij het er niet over hebben. Want de keuze zit hem dwars. Op de doorgaans vlakke weg, staat nu een bergje waar hij overheen moet klimmen om daarna zijn weg weer te kunnen hervatten. Het feit dat hij niet kan zien wat er achter die berg ligt, irriteert hem. Zuchtend staat hij op en loopt naar Flo, die zijn boxje tegen zijn oor heeft gedrukt om de kinderlijke klanken van de Teletubbies zo goed mogelijk door zijn beperkte gehoor heen te laten dringen. Even kijkt hij op als hij zijn grote broer in het oog krijgt, maar richt snel zijn blik weer op het beeldscherm. Em aait hem over zijn hoofd en laat zich vervolgens op de bank naast hem zakken om zich terug te trekken achter iPad en koptelefoon. Allebei hebben ze hun benen opgetrokken en kijken in stilte naar wat zich op het beeld afspeelt. Flo lacht om dansende, vormloze wezens. Em kijkt serieus naar iets wat ik waarschijnlijk niet zal goedkeuren. Ze schelen iets meer dan anderhalf jaar.
Als ik naar Flo kijk, zie ik geen toekomst. Of niet echt in ieder geval. Morgen, dat is onze toekomst.
Misschien volgende week. Of als het echt nodig is, volgende maand. Verder kijken kan ik niet, wil ik niet. Durf ik niet. Die deur hou ik stevig dicht. Heel soms, gaat hij per ongeluk open. Als iemand anders niet oplet en even wil kijken of ik wel weet wat er achter die deur zit. Of als ik een documentaire zie of verhaal lees. Dan slaat de twijfel toe en merk ik dat mijn optimisme en vertrouwen wankelen. Toekomst is iets geks. Het is er altijd en achter je laten, afsluiten en doorgaan, dat lukt niet met de toekomst. Soms maakt dat niet uit, want dan ziet de toekomst eruit als hoop en belofte. Maar op een ander moment voelt het vooral als last en belemmering. Als beslissingen die je niet wilt nemen. Als achteruitgang die je niet wilt zien en zorgen die je niet wilt voelen. Maar het mooie van de toekomst, is dat hij zich nooit helemaal laat zien. En als je het niet wilt, dan hoef je daar dus ook niet over na te denken. We’ll cross that bridge when we get there, zeggen Ot en ik vaak tegen elkaar als het om de toekomst van Flo gaat. Zo hebben we het immers altijd gedaan.
Zonder dat die deur echt helemaal opengaat, waaien er af en toe dingen naar binnen en vragen onze aandacht.
Dan gaan we daar mee aan de slag en is die gevreesde toekomst opeens iets dat onderdeel is van het heden. Ik pak mijn boek en ga op de bank tussen hoop en vrees inzitten. Echt lezen doe ik niet, maar ik voel me prima zo tussen mijn twee bijzondere kinderen.
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang maandelijks
de nieuwste inspirerende verhalen in je mailbox!