Log in of maak een account aan.
‘Niet doen’, ‘Kijk uit’, ‘Let op’. Hoor jij het jezelf vaak zeggen? Dan kan jouw kind mogelijk moeilijk de gevolgen van zijn handelen inschatten. Om dit te kunnen, zijn kinderen afhankelijk van een aantal vaardigheden. Over deze vaardigheden, hoe je jouw kind kunt helpen en waarom het soms gewoon niet lukt, lees je meer in dit artikel.
Om de gevolgen van je handelen in te kunnen schatten, moet je inzicht hebben in de oorzaak-gevolgrelatie. Over het algemeen leren kinderen stap voor stap in hun ontwikkeling. Zo krijgt een baby steeds meer door dat wanneer ze huilt, haar vader of moeder bij haar komt kijken. En ze leert dat, wanneer ze rammelt met een speeltje, dat een geluid geeft. Later leert een kind dat, wanneer hij een speeltje, eten of een heel bord op de grond gooit, papa of mama dit zal oprapen. Als bepaald gedrag een goede, leuke of fijne reactie oplevert, zal een kind het gedrag steeds herhalen.
Een kind leert zo steeds beter inschatten hoe iemand reageert op zijn gedrag. Oorzaak en gevolg zullen steeds meer samenkomen. Aan de andere kant hoort het ook bij de ontwikkeling dat een kind egocentrisch is, zichzelf als het middelpunt ziet. Het heeft wel door wat het gevolg kan zijn van bepaald gedrag, maar vindt zijn eigen wil nog belangrijker. Gewenst sociaal gedrag wordt daardoor wat meer naar de achtergrond gedrukt. Tekenen op de muur heeft bijvoorbeeld als gevolg dat papa of mama boos wordt, maar het is ook leuk om te doen. Het plezier van tekenen op de muur kan het kind stimuleren om dit te blijven doen, zonder dat het kind zich beseft dat dit niet mag en zijn ouders dus boos zullen worden. Over het algemeen zal dat steeds meer verminderen en zal een kind zich meer en meer gedragen naar de verwachtingen van anderen.
Daarnaast moeten kinderen de wereld om hun heen nog ontdekken en leren dat deze vol gevaren zit. In het verkeer, bij het klimmen in een klimrek, tijdens het rennen op een natte vloer zie jij alle gevaren die je kind loopt en je wil hem of haar daarvoor behoeden. ‘Pas op’, ‘kijk uit’, ‘doe dat maar niet’ hoor je jezelf misschien wel vaak zeggen. Je kind moet alleen leren om zelfstandig een situatie in te schatten. Hij moet leren dat hij bijvoorbeeld niet ineens linksaf kan slaat, omdat een fietser of automobilist achter hem daarvan kan schrikken en hem zelfs kan aanrijden. Benoem jij dit steeds van tevoren, dan leert hij dat niet zelf in te schatten.
Je kunt je kind wel helpen om een situatie in te schatten en gevaar te leren herkennen. In plaats van gevaar te benoemen, zeg je bijvoorbeeld tijdens het fietsen dat hij moet controleren of er geen auto of fiets aankomt en zijn hand moet uitsteken, voordat hij linksaf slaat. Je kunt ook vragen stellen. Vraag bijvoorbeeld tijdens het klimmen of je kind stevig staat in plaats van dat je dit benoemt als je het ziet. Je kind leert dan te vertrouwen op en te luisteren naar zijn eigen gevoel.
Om de gevolgen van je handelen in te kunnen schatten, moet jij je wel bewust zijn van je eigen gedrag. Hoe meer inzicht je kind heeft in zijn eigen gedrag, hoe beter hij een sociale situatie kan beoordelen, zijn eigen prestaties kan inschatten en zijn gedrag daarop kan afstemmen. Hiervoor moet je in vogelperspectief kunnen kijken naar wat je doet. Je ziet de situatie waar je in zit, merkt jouw gevoelens op en hebt door hoe anderen op jou reageren. Dit bewustzijn ontwikkelt zich tegelijk met het besef van je eigen ik. Ook dat begint al tijdens de babytijd en komt in de peutertijd steeds meer tot uiting. Kinderen krijgen bijvoorbeeld door dat ze zelf ook dingen kunnen, zonder hulp van anderen en leren dat ze een eigen wil hebben. Hierdoor worden ze steeds zelfstandiger en onafhankelijker en krijgen kinderen steeds meer door wat (sociale) situaties van hen eisen en hoe ze hun gedrag daarop moeten afstemmen.
Over het algemeen leren kinderen steeds beter hun emoties en gedachten te interpreteren en de bedoeling van anderen te beoordelen. Ze leren hoe ze een doel moeten bereiken en wat moreel gedrag is. Hierin kan je als ouders tot op zekere hoogte ondersteunen, maar voor een groot deel wordt dit bepaald door hun persoonlijkheid. De één is zich namelijk meer bewust van zijn eigen gedrag dan de ander.
Impulsiviteit kan er ook voor zorgen dat kinderen pas na het handelen zullen nadenken over de gevolgen die het handelen kan hebben. Elk kind is wel eens impulsief, de meesten hebben periodes waarin ze dit veelal zijn. Ze rennen achter een bal aan die de straat op rolt, zonder eerst te kijken of er een auto aankomt, ze hebben moeite met op hun beurt wachten in gesprekken of ze gedragen zich ongepast om aandacht te vragen.
Er zijn verschillende dingen die je als ouder kunt doen, waardoor jij jouw kind ondersteunt in het inschatten van zijn of haar eigen handelen:
Net als met andere vaardigheden kan het ene kind beter de gevolgen van zijn handelen inschatten dan de ander. Het kan onderdeel zijn van de persoonlijkheid, maar ook wijzen op een bepaalde stoornis:
Heeft jouw kind moeite met het inschatten van de gevolgen van zijn of haar handelen en lukt het maar niet om hem of haar hierin te ondersteunen? Denk je dat dit misschien komt door een stoornis of andere problematiek? Bespreek dit met de huisarts. Als je zoon of dochter al begeleiding krijgt, kun je dit ook met deze begeleider bespreken. Deze begeleider en de huisarts kunnen je hiermee verder helpen.
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang maandelijks
de nieuwste inspirerende verhalen in je mailbox!