Log in of maak een account aan.
Tot je kind 18 jaar is, ben jij als ouder in de meeste gevallen de vertegenwoordiger van je kind. Je zorgt voor je kind, beslist over de financiën en behartigt zijn of haar belangen. Maar hoe zit dat nu precies? Wanneer telt de stem van je kind officieel mee en waar liggen de grenzen van jouw zeggenschap als ouder?
Loes den Dulk is directeur van de stichting Raad op Maat, en neemt je mee in de regelgeving rondom zeggenschap.
Juridisch gezien heeft een kind tussen 0 en 12 jaar geen stem. Jij als ouder hebt de zeggenschap over je kind. Natuurlijk luister je naar je kind en laat je zijn of haar meningen of wensen meewegen, maar alle beslissingen liggen bij jou als ouder.
Wanneer je kind ouder wordt, verandert dat en gaat de stem van je kind, als het gaat om beslissingen rond de zorg, ook juridisch gewicht in de schaal leggen. Voor kinderen tussen 12 en 16 jaar geldt dat je samen met je kind de beslissingen neemt. Als je kind het met een besluit niet eens is, kan het besluit niet zomaar doorgang vinden. Dan is een extra gesprek aan de orde.
Als het gaat over beslissingen over zorg en ondersteuning, ligt de zeggenschap voor jongeren vanaf 16 jaar bij de jongere zelf.
Voor andere beslissingen geldt de leeftijdsgrens van 18 jaar. Jongeren vanaf 18 jaar hebben zelf de zeggenschap over hun leven. Jij als ouder hebt dan juridisch gezien geen stem meer. Dat staat in de grondwet en geldt voor iedereen van 18 jaar en ouder. Dus ook voor mensen met een beperking. Daar hoort wel een belangrijke voorwaarde bij.
In alle gevallen waar je kind samen met jou of alleen de zeggenschap heeft, is de voorwaarde daarvoor dat je kind, zoals dat heet, wilsbekwaam ter zake is. Met andere woorden, dat je kind de beslissing kan overzien, de voor- en de nadelen snapt en dat hij of zij in staat is een weloverwogen beslissing te nemen op dat onderwerp.
De wet zegt dat het uitgangspunt de wilsbekwaamheid is, maar dat je bij twijfel opnieuw kijkt of je kind daar al dan niet een weloverwogen keuze over kan maken. Daarbij gaat het er niet om dat je kind ook in jouw ogen verstandige keuzes maakt. Ieder mens heeft het recht op verstandige en minder verstandige keuzes. Meer daarover is te lezen in het artikel Zeggenschap in praktijk.
Daar waar je kind (vanaf 12 jaar) een bepaalde keuze niet overziet, dus wilsonbekwaam ter zake is, ligt de zeggenschap juridisch gezien bij jou als (gezaghebbend) ouder.
Dat geldt ook als je kind 18 jaar wordt. Als er geen mentor of curator is benoemd door de rechter, ben jij als ouder automatisch de vertegenwoordiger van je kind.
De zorgverlener informeert je over de te nemen beslissing. Je blijft bij die beslissing zo dicht mogelijk bij de wensen van je kind. De zorgverlener dient het besluit dat jij namens je kind neemt in principe te respecteren.
Voor die beslissingen waarvoor je kind wilsbekwaam is, heeft hij of zij zelf de zeggenschap. Maar dat betekent niet dat je als ouder geen rol meer te spelen hebt. Want nog steeds ben je ‘gewoon’ de ouder van je kind en kun je er zijn als je kind voor een lastige beslissing staat. Je kunt je kind ondersteunen in het besluitvormingsproces door het samen op een rij zetten van de informatie rond de beslissing en het helpen structureren van de informatie.
Laat je kind de ruimte om echt zelf te beslissen. Heb vertrouwen in zijn of haar mogelijkheden. En sta niet direct klaar met wijze adviezen, met ‘de enige juiste beslissing’. Respecteer de beslissing van je kind, ook als die beslissing anders is dan jij zou willen. Zo leert je kind, met vallen en opstaan, steeds beter besluiten te nemen en wordt hij/zij daardoor steeds minder afhankelijk van anderen. Beginnend bij kleine dagelijkse beslissingen over het broodbeleg of over kleding, eindigend, … wie weet waar de ontwikkeling van je kind gaat eindigen.
Natuurlijk schets ik hier een ideaalplaatje. En is de praktijk veel weerbarstiger dan dat. En natuurlijk gaat je kind straks vast ook domme keuzes maken en zal je moeten verduren dat je erbij staat terwijl het fout gaat. Maar ook dan kun je als ouder het verschil maken. Door er te zijn voor je kind, ook als het fout gaat. Door hem of haar te ondersteunen bij het verwerken van de teleurstelling en het omgaan met de gevolgen van de achteraf gezien verkeerde beslissing. Als het je lukt om dat te doen zonder oordeel, help je hem of haar te leren van die fout.
Die ervaring versterkt het onderling vertrouwen, waardoor je kind ook de volgende keer weer een beroep op je gaat doen als hij of zij voor een lastige beslissing staat.
En natuurlijk beperkt de beperking van je kind zijn of haar mogelijkheden zich verder te ontwikkelen. Maar ik ben ervan overtuigd dat ieder kind zich kan ontwikkelen en kan leren van ervaringen.
Dus ook als je als ouder officieel niets te zeggen hebt over de beslissing waar je kind voor staat omdat hij of zij wilsbekwaam ter zake is, kun je een als ouder in dit proces een belangrijke rol spelen in de verdere ontwikkeling van je kind.
Op 26 september verzorgde Loes den Dulk een webinar voor Sophi. Hieronder vind je de registratie.
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang maandelijks
de nieuwste inspirerende verhalen in je mailbox!