Log in of maak een account aan.
Als ouder van een kind met een beperking heb je mogelijk recht op financiële tegemoetkomingen. Welke dit zijn, wanneer je hiervoor in aanmerking komt en hoe je deze tegemoetkomingen aanvraagt lees je in dit artikel.
Wanneer je kind tussen de 3 en 18 jaar oud is en een (verstandelijke) beperking heeft, kun je in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. Voorheen heette dit de ‘TOG’ (Toeslag ouders gehandicapt kind). De TOG is sinds 1 januari 2015 afgeschaft. Hiervoor in de plaats is het recht op dubbele kinderbijslag ingevoerd.
Voor het recht op dubbele kinderbijslag geldt dat het kind tussen 3 en 18 jaar oud moet zijn, thuiswonend is en intensieve zorg nodig heeft. Om te bepalen of je hiervoor in aanmerking komt zal het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg) hiervoor een advies afgeven. Via de website van de SVB kun je de aanvraag indienen. Zelf alvast checken of je in aanmerking komt voor dubbele kinderbijslag doe je hier.
Ook wanneer je kind vanwege ziekte of handicap niet thuis woont kom je soms in aanmerking voor dubbele kinderbijslag. De voorwaarden hierbij zijn dat minimaal € 1.294 per kwartaal wordt uitgegeven aan levensonderhoud van het kind en dat de ouders (of één van de ouders) niet het merendeel van de tijd bij het kind verblijven. Om precies te zijn mogen dit niet meer dan 46 dagen per kwartaal zijn. De kosten voor de instelling waar je kind verblijft worden vergoed binnen de Wet Langdurige Zorg (WLZ), Jeugdwet of zorgverzekering.
Ben je alleenverdiener of een alleenstaande ouder met een thuiswonend kind met een beperking, dan kun je bovenop de dubbele kinderbijslag in sommige gevallen ook nog in aanmerking komen voor een extra bedrag aan kinderbijslag. Dit geldt overigens voor alle ouders die in het voorgaande jaar (van 1 januari t/m 31 december) dubbele kinderbijslag hebben ontvangen omdat hun kind intensieve zorg nodig had. Er wordt hierbij wel gekeken naar het inkomen en of er sprake is van fiscale partners. Zelf alvast checken of je in aanmerking komt voor extra kinderbijslag doe je hier.
Kinderen vanaf 5 jaar die overdag een luier nodig hebben, kunnen in aanmerking komen voor een luiervergoeding. Dit geldt voor luierbroekjes, onderleggers en soms ook zwemluiers. Heeft de blijvende incontinentie van jouw kind een medische indicatie, dan geldt de vergoeding vanaf het moment dat je kind 3 jaar oud is. De vergoeding vindt plaats vanuit de basisverzekering. Het maakt dus niet uit welke zorgverzekering je hebt. Wel heb je een voorschrift van je huisarts nodig. Meer informatie hierover kun je opvragen bij je zorgverzekeraar.
Ben je vanwege de beperking van je kind aangewezen op gebruik van hulpmiddelen of voorzieningen, dan worden deze in de meeste gevallen door de zorgverzekeraar of gemeente.
De zorgverzekeraar is verantwoordelijk voor het regelen van de hulpmiddelen die nodig zijn voor verpleging, verzorging of revalidatie van het kind. Bijvoorbeeld een speciaal matras of verstelbaar bed.
De gemeente is verantwoordelijke voor het regelen van voorzieningen die nodig zijn om het kind thuis te laten wonen. Een deuropener, rolstoel of traplift vallen hier bijvoorbeeld onder.
Het is nog niet zo gemakkelijk om uit te vinden of je recht hebt op een tegemoetkoming, en uit welk 'potje' dit dan komt. Dit komt onder meer omdat de vergoedingen geregeld zijn in meerdere wetten en uitgevoerd worden door de zorgverzekeraar, de gemeente of het Rijk.
Behalve de meest voorkomende vergoedingen die geregeld zijn in de zorgverzekeringswet (ZVW) en de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), zijn er ook mogelijkheden binnen de Jeugdwet en de WLZ.
Wil je ondersteund worden bij het aanvragen van zorg en/of een vergoeding, dan kun je een beroep doen op onafhankelijke clientondersteuners. Op de website van het ministerie van VWS vind je hier meer informatie over.
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang maandelijks
de nieuwste inspirerende verhalen in je mailbox!